Terug naar overzicht

Hoeveel subsidies hebben de Vlaamse lokale besturen de afgelopen jaren ontvangen? Enkele cijfers en kanttekeningen.

Vroeg u zich altijd al af hoeveel subsidies er worden ontvangen in de Vlaamse lokale besturen en welk aandeel zij vertegenwoordigen in de totale ontvangsten van de besturen? Of bent u al langer op zoek naar een benchmark voor uw lokaal bestuur? Christophe Vanhee (senior researcher aan de Universiteit Gent en directeur van de FEB Academy) doet in dit artikel aan de hand van eigen verkennend onderzoek enkele cijfers en kanttekeningen uit de doeken.

Aandeel subsidies in totaal inkomsten

De subsidies die alle Vlaamse steden en gemeenten (incl. OCMW's) samen jaarlijks ontvangen, zoals geïllustreerd in tabel 1 hierna, zijn goed voor om en bij de 44% van hun totale inkomsten. Een percentage dat nagenoeg gelijk is gebleven gedurende de afgelopen 3 jaar. Subsidies zijn hiermee de belangrijkste inkomstenbron voor de Vlaamse lokale besturen, belangrijker zelfs dan hun fiscale ontvangsten (+/-38%). In absolute bedragen gaat het om ruim 6 miljard of een kleine 1.000 euro per inwoner.

Tabel 1 Overzicht inkomstenbronnen [1] Vlaamse lokale besturen

[1] Er werd geen rekening gehouden met de ontvangsten van de besturen m.b.t. het aangaan en de terugbetaling van toegestane leningen, noch met de ontvangsten uit de verkoop van vaste activa.

[1] Er werd geen rekening gehouden met de ontvangsten van de besturen m.b.t. het aangaan en de terugbetaling van toegestane leningen, noch met de ontvangsten uit de verkoop van vaste activa.

Indien we cijfers per cluster bekijken (tabel 2) dan stellen we vast dat de centrumsteden in vergelijking met de overige steden en gemeenten, in grotere mate hun inkomsten halen uit subsidies (+/- 55%). De kustgemeenten daarentegen halen een aanzienlijk kleiner aandeel van hun inkomsten uit subsidies (+/- 25%).

Tabel 2 Overzicht inkomstenbronnen [2] Vlaamse lokale besturen per cluster

[2] Er werd geen rekening gehouden met de ontvangsten van de besturen m.b.t. het aangaan en de terugbetaling van toegestane leningen, noch met de ontvangsten uit de verkoop van vaste activa.

[2] Er werd geen rekening gehouden met de ontvangsten van de besturen m.b.t. het aangaan en de terugbetaling van toegestane leningen, noch met de ontvangsten uit de verkoop van vaste activa.

Subsidies

Indien we verder inzoomen op de subsidies dan stellen we vast dat het overgrote deel ervan algemene werkingssubsidies zijn. Kenmerkend voor deze subsidies is dat besturen ze veelal automatisch ontvangen voor de financiering van hun algemene werking zonder dat hiervoor veel formaliteiten moeten worden vervuld en/of verantwoording moet worden afgelegd. Wel stellen we vast dat naar aanleiding van de coronapandemie hun aandeel gedaald is en dan vooral het aandeel van andere algemene werkingssubsidies dan diegene die komen vanuit het gemeentefonds. Terwijl deze in 2019 nog goed waren voor 10,03% van de inkomsten, vertegenwoordigen deze in 2021 nog 3,64% van de ontvangsten van de steden en gemeenten.

Omgekeerd stellen we vast dat de afgelopen jaren het aandeel van de specifieke werkingssubsidies in de totale inkomsten is gestegen. Terwijl deze in 2019 nog goed waren voor 12,56% van de inkomsten, vertegenwoordigen ze in 2021 al 16% of ruim 2,3 miljard euro in totaal. Na de inkomsten uit de fiscaliteit (38,11%) en het gemeentefonds (22,89%) gaat het om de derde grootste inkomstenstroom voor de Vlaamse steden en gemeenten. In tegenstelling tot de algemene werkingssubsidies zijn deze subsidies vaak direct gelinkt aan bepaalde projecten (bv. subsidies m.b.t. stadsontwikkelingsprojecten) of houden ze verband met een bepaalde dienstverlening (bv. subsidies m.b.t. de uitbating van een kinderdagverblijf). Om in aanmerking te komen voor dergelijke subsidies moeten veelal bepaalde formaliteiten worden vervuld (bv. opmaak projectvoorstel, indienen aanvraagformulier, …) en moet vaak ook op een of andere manier achteraf verantwoording worden afgelegd omtrent de aanwending ervan. Deze subsidies noodzaken dan ook een actiever beheer (subsidiemanagement) wil men bepaalde potentiële middelen niet mislopen.

Specifieke werkingssubsidies

Als we even dieper inzomen op de specifieke werkingssubsidies dan stellen we vast (tabel 3) dat als we de cijfers van alle steden en gemeenten samennemen, ruim 60% van deze subsidies afkomstig zijn van de Vlaamse overheid, goed voor een totaalbedrag van ongeveer 1,5 miljard euro in 2021 (in 2020 stellen we een lichte terugval vast wellicht omwille van een aantal eenmalige federale coronasubsidies). Ook hier stellen we over de clusters heen grote verschillen vast. Bij de centrumsteden komen de subsidies ook in belangrijke mate van het Federale niveau, terwijl de woongemeenten hun specifieke werkingssubsidies voor ongeveer 70% ophalen op Vlaams niveau. Opvallend is ook het gestegen aandeel van de subsidies afkomstig uit de private sector.

Tot slot valt ook op dat de Vlaamse lokale besturen op heden weinig middelen rechtstreeks halen vanuit Europa (soms wel indirect via de Vlaamse overheid zoals bijvoorbeeld bij ESF-projecten). Mogelijks liggen er ook hier nog wel wat opportuniteiten voor de Vlaamse lokale besturen.

Tabel 3 Oorsprong specifieke werkingssubsidies

Indien we tot slot de specifieke werkingssubsidies per beleidsveld analyseren (tabel 4), dan stellen we vast dat de specifieke werkingssubsidies voornamelijk gaan om middelen die ingezet worden voor onderwijs en zorg waarbij het aandeel zorg, hoogstwaarschijnlijk naar aanleiding van de coronapandemie, een stijgende trend vertoont. Ook hier stellen we grote verschillen vast over de clusters heen.

Tabel 4 Specifieke werkingssubsidies per beleidsveld

Kanttekeningen en reflecties

Bij de bovenstaande cijfers en vaststellingen moeten de volgende kanttekeningen worden gemaakt:

  • Bovenstaande cijfers hebben louter tot doel de inkomstenstromen van de Vlaamse lokale besturen in kaart te brengen en een aantal vaststellingen te doen op basis van publiek raadpleegbare databronnen. Om uitspraken te doen omtrent eventuele trends en/of verklarende factoren, zijn verdere statistische analyses nodig.
  • Enkel de cijfers van de gemeenten en OCMW’s werden meegenomen. In de cijfers werd voorlopig nog geen rekening gehouden met de eventuele ontvangsten die aan de lokale besturen toekomen via andere entiteiten (bv. AGB, welzijnsverenigingen, politie- of hulpverleningszone, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, enz.). Bovenstaande cijfers geven dan ook geen volledig beeld van de totale subsidies die uiteindelijk, direct of indirect, naar de Vlaamse lokale besturen gaan. Naarmate meer en meer data beschikbaar worden zouden ook deze naar de toekomst toe kunnen worden meegenomen.
  • Er moet voorzichtig worden omgesprongen met een eventuele benchmarking van besturen onderling. Het risico bestaat namelijk dat men appels met peren gaat vergelijken en dit om de reden zoals hiervoor aangehaald (sommige besturen vragen subsidies niet zelf aan maar doen dit via een AGB, terwijl andere besturen alles via de gemeente zelf laten verlopen), maar ook volgende factoren kunnen een vertekend beeld geven:
    • Beleidsprioriteiten en –keuzes zullen soms bepalen of men veel of weinig subsidies heeft ontvangen: indien een bestuur inzet op beleidskeuzes waarop ook de Vlaamse overheid inzet, is de kans groot dat men hiervoor vanuit Vlaanderen ondersteuning kan krijgen, terwijl dit bij andere beleidskeuzes misschien minder het geval is (bv. besturen die ervoor opteren om te investeren in riolering, zullen hiervoor vanuit Vlaanderen de nodige ondersteuning krijgen);
    • Mogelijks worden de beleidsvelden niet door alle besturen op dezelfde manier geïnterpreteerd (bv. komen subsidies voor G-sporten onder het beleidsveld ‘Sport’ of ‘Zorg’?) en ook de toekenning van de sectorcodes gebeurt mogelijks niet bij alle besturen op dezelfde manier en even consistent; en
    • Het aanrekeningstijdstip (opname in de boekhouding) van subsidies is vaak een feitenkwestie en voer voor discussie. Ook hier bestaat de mogelijkheid dat besturen hierbij verschillend te werk gaan waardoor dezelfde subsidies in besturen aan verschillende boekjaren worden toegerekend.

Wel is het aanbevelingswaardig voor de individuele besturen om hun subsidiebeleid in de tijd te gaan opvolgen en hieronder een beleid te ontwikkelen aangezien deze toch een aanzienlijk deel van hun inkomsten vertegenwoordigen.

Het valt ook te verwachten dat het subsidielandschap er naar de toekomst toe enigszins anders zal uitzien. Steeds meer (internationale) privaatrechtelijke organisaties zoals stichtingen (bv. Bill & Melinda Gates Foundation en recentelijk de Patagonia Purpose Trust), coöperatieve organisaties (bv. CERA, Crelan Foundation) maar ook ondernemingen middels de oprichting van sociale fondsen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (bv. bpost), stellen fondsen beschikbaar ter ondersteuning van maatschappelijke projecten. Besturen zelf komen hiervoor misschien niet steeds in aanmerking, maar lokale besturen zouden lokale organisaties wel kunnen ondersteunen bij de screening van subsidiemogelijkheden en het indienen van aanvragen voor lokale initiatieven. Ook dit zou deel moeten uitmaken van het subsidiebeleid van een bestuur waarbij zij optreedt als een soort subsidieregisseur. Het subsidielandschap wordt meer en meer een spel van vraag en aanbod (de subsidiemarkt) waarbij net zoals bij ondernemingen (startups) vaak middelen ter beschikking worden gesteld om de opstartkosten van maatschappelijk innovatieve projecten te financieren. Ook dit moet goed gemanaged worden om de zogenaamde subsidieval te vermijden.

Bron: Eigen berekeningen op basis van (1) de data beschikbaar in de BBC-analysetool van het Agentschap Binnenlands Bestuur (https://analyse.bbcdr.be) en (2) de inwonersaantallen per einde van het desbetreffende boekjaar zoals beschikbaar bij Statbel (https://statbel.fgov.be).

Nood aan een actiever beheer van uw subsidies? Wil u geen potentiële middelen mislopen? Subsidiemanager kan u hierbij helpen!

"Het aandeel van de specifieke werkingssubsidies (projectsubsidies) in de totale inkomsten is gestegen. Terwijl deze in 2019 nog goed waren voor 12,56% van de inkomsten, vertegenwoordigen ze in 2021 al 16% of ruim 2,3 miljard euro in totaal. Na de inkomsten uit de fiscaliteit (38,11%) en het gemeentefonds (22,89%) gaat het om de derde grootste inkomstenstroom voor de Vlaamse steden en gemeenten. Deze subsidies noodzaken een actiever beheer (subsidiemanagement) wil men bepaalde potentiële middelen niet mislopen", aldus Christophe Vanhee (Universiteit Gent).
Spring in 2023 ook mee op de subsidiekar en vraag hier uw gratis demo aan

Deel dit nieuwtje